Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [8]hij zeide: Door welken weg zullen wij optrekken? Hij dan zeide: [9]Door den weg der woestijn van Edom. 8. Namelijk, Josafat, die dit vroeg, omdat hij den koning van Edom wilde medenemen. Men kan het ook verstaan van Joram, als zich willende beraden met Josafat. 9. Te weten, om de Moabieten van achteren te bespringen.
Dr. M.B. van 't Veer, De beide boeken der Koningen, [1948], 156 In de stafbespreking, die gehouden wordt, komt men overeen om niet de kortsten ten Noorden van de Dode Zee te nemen, maar om te trekken langs een omweg, ten Zuiden daarvan. Daardoor kon men ook Edom beter in bedwang houden, en Moab van Zuid-Oostzijde aanvallen, waar het op een dergelijke aanval niet berekend was.